Een koude druppel glijdt langzaam langs de zijkant van mijn ruggengraat naar beneden. Ik bedenk me dat ik dit van een afstand wel vaker heb gezien.
Een koude bries kust mijn gevoelige huid. Toch weet ik nu niet precies wat mij te wachten staat. Ik voel over mijn hele lichaam huidporiën samenspannen. Alle haren op mijn huid dansen mee met de wind. Het kriebelt sterk. Ik weet niet goed of ik dit fijn of vervelend vindt.
Ik vraag mij af hoe het er uit ziet als ik aan het einde ben. Mijn voeten schuifelen in kleine stapjes over de ruwe ondergrond vooruit. Mijn gedachten springen in grote stappen heen en weer. Verleden, heden en toekomst wisselen elkaar onwillekeurig af. Zo ook de vluchter en vechter in mij.
Ik ruik de dennenboom die aan de andere kant van het water staat. De boom dringt via mijn neus diep door in mijn herinneringen. De geur doet mij denken aan vroeger. Aan de tijd dat ik als kind in een boom klim en de hele wereld voor mij open ligt. Diezelfde spanning voel ik nu in mijn buik.
Ondertussen glijdt mijn hand verder over de stroeve en koude railing. Ik adem kort maar diep in en ik adem langzaam uit. Terwijl mijn buik uitzet, vult de zuurstof mijn longen en daarna de rest van mijn lichaam. Ik voel de energie in mijn lichaam opbouwen.
De lucht klaart op. De wolken maken plaats voor zonlicht. Ik voel de warmte op mijn rug. De zonnestralen duwen mij voorzichtig maar vastberaden naar voren. Met elke ademhaling kantelt mijn hoofd steeds verder omhoog. Stap voor stap recht ik mijn schouders. De diepte komt dichterbij.
Ik ben er klaar voor.